VISSERS ENERGY GROUP VERZET DE BAKENS. NIET ALLEEN ALS HET GAAT OM DE SHOP MET MOMENTS & MORE ALS BELANGRIJKSTE UITHANGBORD, OOK ALS HET GAAT OM HET VOORTERREIN. OP EEN GROOT DEEL VAN DE 51 STATIONS WORDEN SNELLAADFACILITEITEN GEBOUWD EN OP VIJF STATIONS MOET OP TERMIJN WATERSTOF TOT HET AANBOD GAAN BEHOREN. “WATERSTOF IS NAMELIJK ECHT EEN GOEDE EINDOPLOSSING.”
Directeur Gerbert Vissers van Vissers Energy Group voorzag een aantal jaren geleden al dat de wereld voor tankstations er geheel anders uit zou gaan zien in de toekomst. Hij veranderde daarom de naam van het familiebedrijf van Vissers Olie naar Vissers Energy Group. Het Limburgse bedrijf vindt dat de nieuwe naam beter aansluit bij de huidige activiteiten. Vissers heeft op dit moment zo’n 51 eigen tankstations. En onder leiding van Gerbert Vissers wordt ingezet op de toekomst met een brede mix van brandstoffen. “Dat betekent enerzijds dat wij investeren in transitiebrandstoffen als blauwe diesel en groen gas/CNG. Al hebben voor die laatste gezegd; daar investeren we niet verder in. Hoewel gebruikers van groen gas voor de laagste prijs per kilometer rijden in vergelijking tot alle andere brandstoffen, is het aanbod auto’s beperkt. En omdat er geen fiscale stimulans is, zal dat aanbod beperkt blijven. Het beleid in Den Haag en Europa is namelijk gericht op zero emissie. Dat blijven elektriciteit en waterstof over”, aldus Vissers. Hij is overigens niet te spreken over deze keuze. “Ze stimuleren ons hiermee niet om te investeren in transitiebrandstoffen. Terwijl daarmee op korte en middellange termijn zeker nog veel winst is te behalen alshet gaat om CO2-reductie.”
Half miljoen
Inmiddels heeft Vissers Energy Group een half miljoen euro geïnvesteerd in snelladers. “Snelladers hebben de toekomst, niet de laders van zeg maar 20 kWh. Die gebruiken mensen thuis of op kantoor. Wij kiezen voor laders van rond de 120 tot 150 kWh, rijders van elektrische auto’s kunnen hiermee op onze stations in twintig minuten 80 procent capaciteit bijladen”, aldus Vissers. De eerste laders zijn geplaatst op snelweglocaties, nu breidt Vissers Energy Group het langzaam uit naar ook de grotere stations langs provinciale- en lokale wegen. “We zijn kritisch, we benaderen daar klanten en klantenpasgebruikers en vragen hen of ze behoefte hebben aan een laadinfrastructuur. Zo hebben we taxibedrijven in ons bestand, en als zij ja zeggen, dan is er meteen potentieel.” Vissers erkent dat het om stevige investeringen gaat. “Nu een half miljoen, maar we verwachten op een veelvoud daarvan uit te komen. Daarbij zijn we per locatie voorzichtig; eerst één snellader en is er voldoende vraag, dan breiden we uit. Vaak krijg je dan ook te maken met aanpassingen aan de elektra-aansluiting en infrastructuur, waardoor de investering ook weer hoger wordt.”
“Het is vaak lastig om op voorhand te bepalen waar een snellader succesvol is. Daarom proberen wij op voorhand al klanten te vinden.”
Gerbert VissersOnbemand als laatste
Vissers Energy Group heeft 51 locaties, in principe past overal in de toekomst een lader. “Maar de onbemande stations zullen als laatste aan de beurt zijn, eerst de grotere stations met shopfaciliteiten”, legt Vissers uit. Op de plekken waar laders staan, ziet hij een wisselend beeld. “Het voelt nog wel een beetje als met hagel schieten. Op voorhand weten we niet wat een snellader op een snelweglocatie gaat doen, dat verschilt nogal per snelweg.” En waar gebruikers hun elektrische auto laden, profiteert ook de shop hiervan. “We zetten de laders bewust dicht bij de shop, ze stappen dan echt wel even binnen voor een kop koffie of broodje. Dat is ook weer het voordeel van een tankstation, onze drempel is laag. Veel lager dan bijvoorbeeld een Van der Valk, waar mensen hun auto ook kunnen laden, maar voor een kop koffie of lunch meer betalen.” Vissers ziet dan ook langzaam maar zeker een verdienmodel ontstaan. “Het business model is nu nog niet sterk, maar vanaf volgend jaar denken we er iets aan over te houden. Dan kunnen we eindelijk denken aan terugverdienen.”
Groene stroom
Vissers Energy Group zet in op snelladers. Bij de stations van het Limburgse familiebedrijf ‘tanken’ klanten met een elektrische auto groene stroom. “Groene stroom uit windenergie”, zegt directeur Gerbert Vissers van Vissers Energy Group. Hij vertelt dat zijn bedrijf een kleine toeslag betaald voor die groene stroom. “Maar dat is helemaal niet erg, daarmee maak je niet het verschil in het verdienmodel. Het gaat veel meer om het aantal kWH dat je verkoopt. Dat moet groeien. En dat gaat groeien. We zien steeds meer elektrische auto’s, Nederland is wat dat betreft echt wel een voorloper. En voor ons is dat de reden om er volop in te investeren.” Overigens mist Vissers de transparantie als het gaat om de kWh-prijs aan de pomp. “De klant heeft geen idee, daar kan misbruik van worden gemaakt. Wat mij betreft komt er meer helderheid, zodat iedereen weet wat die waar betaald. En de prijs is daarbij afhankelijk van hoe snel je laadt. Snelladen is duurder dan langzaam laden.”
Goede eindoplossing
Dat zal voor waterstof, de tweede pijler waarop Vissers Energy Group inzet, wat langer op zich laten wachten. “Er zijn nog niet echt veel waterstofauto’s, maar ook dat verandert.
Waterstof, waarvoor nu de eerste automodellen en tankstations komen, wordt rond 2025 een factor om meer en meer rekening mee te houden. Waterstof is namelijk echt een goede eindoplossing”, weet Vissers. Waterstof is volgens hem schoon en veilig. “Je kunt het uitstekend opslaan. Zo kan waterstof worden gemaakt van zonne- of windenergie wanneer zonne- en windparken de stroom niet kwijt kunnen op net netwerk. Bovendien is de actieradius van een auto op waterstof ook erg goed. Met een tank waterstof van 6 kilogram kun je 500 tot 600 kilometer rijden. Kortom, je komt verder met minder ‘brandstof’. En omdat het enige bijproduct water is, zijn brandstofcelauto’s en -vrachtauto’s CO2-neutraal. Daarmee hebben ze de toekomst.” Het is de reden dat zijn bedrijf werk maakt van waterstof. Vissers: “We willen in eerste instantie op vijf van onze ruim vijftig stations waterstof gaan aanbieden. Nog dit jaar moet ons eerste waterstofstation openen.”
BETA rekent terugverdientijd laadpalen voor
Tankstation-ondernemers zijn op grote schaal bezig met plannen voor laadpalen op hun terrein. Er zijn daarbij veel vragen over het soort laadpalen, de kosten en het verdienmodel. Voor BETA Advies reden om een online themabijeenkomst te houden over elektrische laadpalen. “De bijeenkomst was met bijna vijftig deelnemers drukbezocht. Het blijkt dat dit thema erg speelt, en dat veel ondernemers veel vragen hebben”, vertelt Donald Nelson, jurist bij BETA. Hij heeft samen met Chris van der Straaten van BETA de bijeenkomst georganiseerd. “Het was informatief ingestoken. Tijdens de bijeenkomst kwamen verschillende onderwerpen aan bod. Er werd onder meer besproken wat er bij komt kijken als je laadpalen op je tankstation wilt plaatsen. Het BETA-bestuur heeft zijn visie gedeeld en er zijn BETA-leden geweest die over hun ervaringen hebben verteld.”
Enquête over elektrische laadpalen
Dat het onderwerp hoog op de agenda van de meeste ondernemers staat, kwam ook duidelijk naar voren in de BETA-enquête over elektrische laadpalen. “Van de ruim dertig reacties is iedereen op de één of andere manier bezig met laadpalen. En zelfs meer dan vijftig procent zegt binnen twee tot vijf jaar laadpalen te gaan plaatsen”, aldus Nelson. Toch, zo weet hij, worstelen ondernemers met het onderwerp. “Ondernemers weten bijvoorbeeld niet precies wat de investeringen zullen zijn. Daarom was de praktijkervaring
van ondernemer Willemjan van Golstein Brouwers ook zo fijn om te horen. Hij deed precies uit de doeken waar hij allemaal tegenaan is gelopen. En hij had ook een aantal belangrijk tips. Eentje daarvan: start nu al met de aanvraag van een verbeterd elektriciteitsnetwerk op het station. Dat kan namelijk wel een jaar duren, en als je daar dus pas mee begint als je de laadpalen wilt plaatsen, dan gaat het mis. Dan moet je nog een jaar wachten. Start nu, zei hij resoluut”, aldus Nelson. Ook veel vragen over de business case. Om die reden heeft BETA een model-business case uitgewerkt. In dit model kan eenvoudig worden uitgerekend hoe snel de terugverdientijd is van de investeringen in laadpalen. Ook geeft het model inzicht in alle directe en indirecte kosten. In het voorbeeld zou met vier laadbeurten per dag al een break-even situatie ontstaan. Dat lijkt
niet zoveel. Maar gezien het grote aantal laadpalen, en een totaal aanbod van 180.000 elektrisch rijdende auto’s, is dat toch nog een hele toer. Aan de hand van het business model en het stappenplan wil BETA haar leden helpen bij het maken van de juiste keuzes op elektrisch gebied.