BIJ AUTOMOBIELBEDRIJF JAN WIJNAKKER KOMEN MEERDERE PASSIES SAMEN. DE INDRUKWEKKENDE OLDTIMERCOLLECTIE VAN VADER JAN, DE VERZAMELING OUDE BENZINEPOMPEN VAN ZOON JAN EN DIENS PASSIE VOOR HET ONTWIKKELEN VAN TECHNISCHE
INNOVATIES VOOR AUTO’S DIE GEBRUIKT WORDEN IN FILM- EN TV-PRODUCTIES. MOVE ON BRACHT EEN BEZOEK AAN EEN STUKJE ‘HOLLYWOOD’ IN BRABANT.
In films is vaak niets wat het lijkt. Bij Automobielbedrijf Jan Wijnakker is dat ook wel een beetje zo. Dat begint al met de vestigingsplaats. Die heet Zeeland, maar ligt in het oostelijk deel van Brabant. Niet bepaald in de buurt van de provincie met die naam en zeker niet dichtbij de zee. En dan de firmanaam, Automobielbedrijf Jan Wijnakker. Automobielen zijn er genoeg in de showroom en de op het terrein aanwezige hal, maar te koop zijn ze niet. Bij het arriveren bij het bedrijf valt op het achterterrein de daar geparkeerde roze Essent-bus meteen op. ‘Oh, er zal wel een monteur van Essent bezig zijn’, denkt de redacteur van dit artikel bij het passeren daarvan. “Nee, er is hier geen Essent-monteur aan het werk, hoor”, vertelt Jan Wijnakker later. “Dat is de bus die je in de commercials ziet.” Het is duidelijk, Automobielbedrijf Jan Wijnakker is verre van een gewoon autobedrijf. Op het oog is eigenlijk de werkplaats nog het meest doorsnee gedeelte van de onderneming. En dat geldt natuurlijk ook voor het Esso Express-tankstation aan de voorkant van het bedrijf. Alhoewel, als je daar staat te tanken, kun je aan de rij politiemotoren achter de showroomruiten zien dat dit geen alledaags autobedrijf is. Maar terug naar de werkplaats. Daar is Jan Wijnakker (52 jaar) druk bezig met de vooras van een op de brug staande Range Rover. “We werken hier met drie man en doen naast alle andere dingen ook gewoon apk-keuringen en reparaties en onderhoud bij auto’s van alle merken en bouwjaren.”
De Doeks uut Hasselt
Al die andere dingen die Automobielbedrijf Jan Wijnakker doet, richten zich met name op de tv-, film- en reclamewereld in hoofdzakelijk Nederland en België. De onderneming levert en cast daarvoor ‘gewone’ en geprepareerde auto’s, bouwt en kleurt ze om, regelt reparaties op locatie en het vervoer en kan ze desgewenst compleet met stuntrijders aanbieden. “Daarvoor werken we samen met Stuntteam de Beukelaer”, zegt Wijnakker. Je zou denken dat de grote collectie oldtimers van Jan Wijnakker senior (tussen de 150 en 200 auto’s) het bedrijf ooit op het ‘filmpad’ heeft gebracht, maar dat is niet zo. Het was juist de verzameling van junior die de aandacht van een bedrijf trok dat gespecialiseerd is in het ontwerpen en produceren van decors voor commercials, speelfilms en televisieseries. “Dat is Jelier & Schaaf in Amsterdam. Met hen werk ik nog altijd samen. Ongeveer dertig jaar geleden ben ik begonnen met het verzamelen van oude benzinepompen. In die tijd was ik een van de weinigen. Er was daardoor bijna geen informatie over te vinden. Ik ben toen zelf de website benzinepompen.nl begonnen. Zo kwamen Jelier & Schaaf mij op het spoor. Die zochten voor een televisiereclame twee dezelfde oude benzinepompen. Ken je de commercials van ‘De Doeks uut Hasselt’ nog? Dat was een jaar of twintig geleden. Die waren bedoeld om het ‘nieuwe rijden’ te promoten. Het was een parodie op de tv-serie The Dukes of Hazzard. Ik heb twee benzinepompen beschikbaar gesteld en ben bij de opnames gaan kijken. Jelier & Schaaf ontdekte wat wij hier allemaal nog meer aan spullen hebben en op het gebied van techniek kunnen en zo is onze ‘filmcarrière begonnen. We hebben aan heel wat producties meegewerkt, zoals Undercover, De Bende van Oss, Baantjer de film, Bankier van het Verzet, Kruimeltje, de reclames van Allsecur met Tim en Tom Coronel.”
Gouden Kalf
De activiteiten voor de tv-, film- en reclamewereld vormen inmiddels de helft van de werkzaamheden voor Automobielbedrijf Jan Wijnakker. De firma leverde bijdragen aan menig Gouden Kalf winnende productie. Hetzelfde dier, maar dan in levende vorm, stond be gin jaren ’60 aan de basis het bedrijf. “Mijn vader ruilde na zijn diensttijd met de buurman zijn autootje voor een kalf. Dat kalf verkocht hij weer aan zijn moeder en met dat geld is hij in auto’s gaan handelen. Daarnaast werkte hij bij een oom, die een autobedrijf had. In 1962 is hij voor zichzelf be gonnen. Dat was nog aan huis in Dieden, bij Oss. Mijn vader is nu 82 en heeft helaas zo’n twintig jaar geleden een herseninfarct gehad waardoor hij blijvend zijn spraak heeft verloren. Hij was een geboren handelaar en zijn mond was daarbij zijn belangrijkste instrument. Hij ziet over al handel in en is een liefhebber van oldtimerauto’s en andere oude spullen. Met de gekste dingen kwam hij thuis. Die verkocht hij dan weer, of ruilde hij, of hield hij zelf. Het bedrijf groeide en daardoor was een groter pand nodig. Dat vond hij hier in 1972 in Ze eland. Ook kwam er een vestiging in Herpen. Ik heb de IVA Driebergen gedaan en ben daarna in het bedrijf begonnen. Na het herseninfarct van mijn vader hebben we het filiaal in Herpen verk ocht en ben ik het bedrijf in Zeeland gaan runnen.”
Eén bonk roest
“In de tijd dat ik hier als 12-jarig mannek e in de werkplaats mee mocht helpen op zaterdagen, kwam wekelijks een oudijzerhandelaar langs om schroot en metaalafval op te halen”, vertelt Wijnakker verder. “Op zijn wagen lag een keer een oude benzinepomp. Ik vond het een mooi ding en wilde ‘m wel hebben. Die handelaar be greep daar niets van, want die pompen werden toen over het algemeen als oud schroot gezien. Ik ruilde hem met een koperen radiateur, knapte hem helemaal op en zo be gon ik met het verzamelen van benzinepompen uit de periode 1900 tot 1960. Er was weinig belangstelling voor die dingen en daar door kon je ze voor een zacht prijsje overnemen. Helemaal als ze in slechte staat waren. Met mijn vader ben ik jarenlang naar de Hershey Antique Auto Show in Amerik a geweest. Dat is de grootste oldtimerbeurs in de wereld waar ook andere verzamelobjecten te koop zijn. Bij mijn eerste bezoek kocht mijn vader daar een T-Ford pick-uptruck uit 1913 en ik drie benzinepompen – die k onden mooi mee in de laadbak – en een boek waarin oude Amerikaanse modellen stonden. Daarin ontdekte ik het ultieme model: een National Simplex uit de tweede helft van de jaren ’20 van de vorige eeuw. Die vond ik prachtig. Ja, waarom vind je iets mooi? Dat ontwerp, die lijnen, de vormgeving van de bedieningselementen. Die spreken mij enorm aan. Mooi is in dit geval ook zeldzaam. J e komt die National Simplex, ook in Hershey, nauwelijks tegen. Daardoor zijn ze erg prijzig, ook in heel slechte staat. Toch is het gelukt er een op de kop te tikken in Hershey. Een keer zag ik, nog voordat de beurs open was, onder een zeil iets staan dat een National Simplex kon zijn. Ik was zo brutaal om het zeil op te tillen en zag daar de door mij zo be geerde pomp. Maar de prijs die de handelaar vroeg, vond ik te hoog. Met mijn vader ben ik toen verder de beurs opgegaan. Hij begreep er sowieso niets van wat ik met dat ‘ bonk roest’ moest. Toch zat het mij niet lekker. Daarom ben ik omgedraaid en heb ik die pomp toch gek ocht, voor wat uiteindelijk een schijntje bleek. Die handelaar werd later helemaal gek van de mensen die de pomp ook wilden kopen en er veel hogere bedragen voor over hadden. Mijn vader had op zich gelijk, het was é én bonk roest. Maar ik heb hem helemaal gerestaureerd en als pronkstuk van mijn verzameling heeft die National Simplex een plaats gekregen in de woonkamer.”
Technische doorbraak
Inmiddels is Jan Wijnakker niet meer een van de weinigen die klassieke benzinepompen verzamelt. “De prijzen zijn enorm gestegen en daarmee is voor mij de lol van het verder verzamelen er af. Ik heb er nu tussen de 75 en 100 en daar blijft het bij. Het is hier sowieso te vol. In de showroom en de speciaal voor de auto’s gebouwde hal kan niets meer bij. Eigenlijk zouden we een deel van de oldtimers moeten verkopen, maar mijn vader kan moeilijk afstand doen van zijn verzameling…” Bezig met het uitbreiden is van zijn benzinepompenverzameling is Wijnakker dus niet meer. Zijn hart en ziel stopt hij nu al vele jaren in het werken aan technische innovaties voor auto’s voor tv-, film- en reclameproducties. “Daar haal ik veel plezier uit. Voor de musical Soldaat van Oranje vroegen ze of we een elektromotor in een auto uit de jaren ’30 konden zetten met behoud van het oude motorgeluid. Met een slimme audio-oplossing is dat gelukt. Ingewikkelder was het radiografisch bestuurbaar maken van straatauto’s – van die techniek wist ik aanvankelijk niets. Daarmee heb ik zelfs in Dubai een demonstratie gehouden voor de sjeik van de Emiraten. Ik ben nu al enige tijd bezig met een universeel systeem waarmee je auto’s computer gestuurd allerlei stunts kunt laten uitvoeren. Dat je bijvoorbeeld een botsing op hoge snelheid op de centimeter nauwkeurig veilig plaats kan laten plaatsvinden. Zo’n systeem is er nog niet, ook niet in Amerika. Dat zou een hele mooie technische doorbraak zijn. Ik werk eraan met studenten van de HAN hogeschool in Arnhem. Waarbij zij de software voor hun rekening nemen en wij hier de hardware. Ik hoop dit jaar het ontwikkelproces van die innovatie te kunnen afronden.”