Geplaatst op: 29-09-2025

Eigenwijs ondernemen in de korte broek

Hij is 63 en altijd een kwajongen gebleven. Dat is zelfs de naam van de retail-formule van het bedrijf (Tanqplus) dat hij samen met Kelly van Rijn-van Tol runt. Daarbij is hij de man van de cijfers. Dat is hij ook al jaren, als penningmeester, in het bestuur van Drive/BETA. Aan stoppen moet hij nog niet denken. Daarvoor haalt hij nog veel te veel plezier uit het eigenwijs ondernemen.

 

Elke zomer komt ie weer voorbij, de discussie over de korte broek. Of die volgens de kantooretiquette wel of niet kan. Niet bij Tanqplus. Daar wordt genoeg gediscussieerd, maar niet over korte broeken. “Michel en ik verschillen vaak van mening, maar na een discussie worden we het altijd eens”, aldus Kelly. “Wij geloven niet in moeilijk doen”, zegt Michel, die op deze zomerse dag op kantoor in Naaldwijk gewoon in korte broek zit. “En al helemaal niet daarover. Wij zijn niet voor niets ‘Kwajongens’. Ondeugend, eigenwijs, ’n beetje brutaal, tegen de stroom in. Wij hebben een losse bedrijfscultuur; daar voelen wij ons prettig bij. Bij ons kun je gewoon jezelf zijn en krijg je kansen en verantwoordelijkheid. Dat laatste werkt het beste als je ook fouten mag maken. In veel organisaties durven mensen niet zelfstandig een beslissing te nemen omdat ze bang zijn voor fouten. Omdat ze daarop worden afgerekend. Niet bij ons. Hier mág je fouten maken. Wij hebben liever dat je een foute beslissing neemt, dan geen beslissing. Een organisatie waarin iedereen zijn of haar verantwoordelijkheid neemt, presteert beter dan één waar een angst- en afschuifcultuur heerst en alles van de ‘baas’ moet komen.”

 

Voor de klas staan

‘Waar niets mag mislukken, kan niets nieuws ontstaan’, meldt een digitaal billboard langs de A12. De redacteur van dit artikel passeert het op de terugweg van het interview met Michel. Het zou hem uit zijn hart gegrepen zijn. Dat hart begon begin jaren zestig te kloppen in de ‘Haringstad’, Vlaardingen. Niets duidde er in zijn jonge jaren op
dat hij in de petrol-branche terecht zou komen. “Mijn vader was directeur van een bouwbedrijf”, vertelt Michel. “Zelf wilde ik meester worden, voor de klas staan. Best apart eigenlijk achteraf, want ik op school deed ik niet echt m’n best en aan huiswerk maken had ik een hekel. Na de havo ben ik, zoals dat toen heette, de Pedagogische Academie (PA) gaan doen. Ik kwam er al snel achter dat voor de klas staan niks voor mij was. Na twee jaar studie haakte ik af. Later heb ik samen met mijn vrouw een opleidingsinstituut voor uiterlijke verzorging gehad, Instituut Dangremond in Den Haag. Daar heb ik ook nog wel lesgegeven. [Met een lach:] Nee, niet in huid- of voetverzorging, maar in ondernemersvaardigheden. Kwam die PA toch nog van pas.” “Qua vaardigheden was hij best geschikt geweest voor het onderwijs”, vult Kelly aan. “Michel kan goed dingen uitleggen.”

 

Dag en nacht op de bowlingbaan

Maar goed, vaardigheden of niet, het onderwijs ging het niet worden. “Bij het bowlingcentrum in Vlaardingen, waar ik al een bijbaantje had, ben ik toen fulltime gaan werken. Daar had ik het geweldig naar mijn zin. Leuk en gezellig werk. Ik werd bedrijfsleider en maakte heel veel uren. Was eigenlijk zeven dagen in de week aan het werk. Daardoor verdiende ik best aardig en kon ik al op m’n 18de een flatje kopen in Vlaardingen. Ik had het helemaal niet slecht thuis, maar de vrijheid lonkte. En toen ik de kans kreeg, ging ik op mijzelf wonen. Helemaal zelfstandig was ik nog niet, want mijn moeder bleef bijvoorbeeld mijn was doen. Door het vele werken en het wisselen van werkkleding was dat een behoorlijke berg. Dat moest maar eens anders, vonden mijn ouders. Ik kwam een keer thuis en merkte dat er iemand binnen was geweest. Ik was op mijn hoede en ging voorzichtig het huis door om te kijken of er indringers waren. Op de badkamer ontdekte ik wat er aan de hand was. Daar stond een wasmachine.
Die hadden mijn ouders daar neergezet. [Lachend:] Kon ik voortaan zelf mijn was doen. Mijn tijd bij de bowling eindigde nadat ik serieuze verkering kreeg met het meisje waarmee ik inmiddels al 40 jaar samen ben. De vele uren daar combineerden slecht met verkering, dus werd het tijd voor iets anders.”

 

Tranen om een tankstation

“Voordat ik daarover vertel, blijf ik nog even bij de bowling. “In 2015 gingen we met Argos in zee. Onder meer voor het exploiteren van de shop van hun tankstation aan de Anna van Saksenweg in Vlaardingen. Ik ken dat tankstation al heel mijn leven. Het staat tegenover de plek waar het bowlingcentrum stond. Dat gebouw is een paar jaar geleden helaas afgebrand. Vanwege de herinneringen aan die plek deed het mij veel dat wij de shop gingen exploiteren van het tankstation uit mijn jeugd. Dat was een emotioneel moment.” Vanwege zijn stoere uitstraling verwacht je bij Michel niet meteen ‘tranen’ om een tankstation. Dat hij meer verrassende kanten heeft, bleek al uit zijn mede-eigenaarschap van een instituut voor beauty-opleidingen. Voor Drive-leden is het geen verrassing dat penningmeester Michel goed in cijfers is. Voor buitenstanders waarschijnlijk wel. Je associeert hem niet meteen met een boekhouder, maar de administratie verzorgen deed hij al bij de bowlingbaan. Die vaardigheid bracht hem ook in de petrol-branche.

 

Eén keer gesolliciteerd

“Ik zocht dus een andere baan en zag in een advertentie een vacature voor een administrateur. Dat was bij Syston, een dochteronderneming van Vendex. Dat bedrijf was net een samenwerking aangegaan met Mobil voor de exploitatie van de shops van hun tankstations. Er stond een telefoonnummer bij. Dat heb ik gebeld en ik kon op gesprek komen. Ze namen mij aan en dat is ook de enige keer in mijn leven geweest dat ik gesolliciteerd heb. Met cijfers heb ik geen moeite, maar een sollicitatiebrief schrijven vond ik te veel werk. Ik ben dus eigenlijk in deze branche terechtgekomen omdat ik geen zin had om sollicitatiebrieven te schrijven. De samenwerking van Syston met Mobil werd een mislukking en ik raakte mijn baan kwijt. Een van de leveranciers van Syston was groothandel Servoshop. Zo kwam ik op de radar van Martin van Tol terecht, de oom van Kelly en vader van de vorige voorzitter van Drive, Charlot van Tol.  Voor wie het niet weet: Martin was een van oprichters van BETA en ook een tijd voorzitter. Daarnaast was hij medeoprichter van inkoopcoöperatie SWO de Splinter, het huidige GemaQ. Martin is in 2017 overleden en werkte in de tijd waarover ik sprak, net als Kelly’s vader Hans, voor het familiebedrijf Ototol. Servoshop was daar een onderdeel van. Via een gemeenschappelijk contact kreeg ik het verzoek of ik Martin wilde bellen, want die was voor Ototol op zoek naar een administrateur. Dat deed ik en ik mocht komen. Dat was in 1987. Ik was op dat moment halverwege de twintig en veertig jaar later zit ik er nog. In de loop van de tijd klom ik op in de organisatie. Toen Ototol in 2012 werd gesplitst, gingen Hans van Tol en ik met een deel van het bedrijf samen verder onder de naam Tanqplus.”

 

Kwajongens en Wasbij

Kelly nam in 2020 de plek van haar vader over en leidt sindsdien samen met Michel Tanqplus/Kwajongens. Samen bouwden ze uit wat Michel en Hans begonnen waren. Tanqplus telt inmiddels 22 locaties en een eigen shopformule: Kwajongens. Ook introduceerden zij het autowasconcept Wasbij. Bij dat alles houden zij zoveel mogelijk in eigen hand. Daarbij onder meer geholpen door de handige broer van Michel, Raimond, en zijn neef Ramses, die één dag in de week voor het bedrijf werkt. Michel: “Zij voeren vrijwel alle verbouwingen en onderhoud uit. Ze zijn net zo eigenwijs als Kelly en ik, maar dat leidt uiteindelijk tot mooie resultaten. Dat houdt je ook scherp en zet je aan het denken en daar komen de beste ideeën uit voort. Hoewel ik 63 ben, moet ik er nog niet aan denken om te stoppen. Uit ondernemen, het met elkaar verder uitbouwen van dit bedrijf, haal ik nog veel te veel plezier.”

 

Herman Brood

“Het was de vrijheid van het ondernemerschap die mij aantrok. Samen met andere eigenwijze mensen wat moois neerzetten. Dat zou je mijn drive kunnen noemen. Wat tegen de stroom in. Ik ben een grote Herman Brood-fan. Zijn kunst, maar ook dat rebelse spreekt mij aan. Zijn levensstijl wat minder. Voor mijn gezondheid wandel ik tegenwoordig elke dag. Dat zag ik Brood nog niet doen. Dat geldt ook voor het doen van de boekhouding en het deelnemen aan cao-onderhandelingen. Voor Drive ben ik bij beide betrokken. Ik vind het belangrijk om dicht bij het vuur te zitten, mee te praten en mij in te zetten voor de branche en ons bedrijf. Dat blijf ik voorlopig doen. Want hoewel ondernemen ook de nodige kopzorgen met zich meebrengt, zou ik het nog niet kunnen missen. [Lachend:] Van mij zijn ze nog niet af.”