Geplaatst op: 08-12-2025

Onderzoek door studenten over: Tankstation van de Toekomst

De tankstationbranche staat voor grote veranderingen. Wat betekent het wegvallen van tabaksverkoop in 2030? Hoe speel je in op nieuwe generaties consumenten en welke rol kan onderwijs spelen in deze transitie? Docent commerciële economie Arend-jan Diephuis begeleidde zijn hbo-studenten van de Hogeschool Utrecht bij een praktijkonderzoek in opdracht van Lekkerland Nederland. Lekkerland biedt innovatieve retail oplossingen, logistieke diensten op maat en een relevant, breed assortiment voor het on-the-go kanaal.

 

Arend-jan kent de petrolsector van binnenuit. Acht jaar werkte hij bij groothandel Sligro, waar hij verantwoordelijk was voor het gemaksegment, en later bij Newco, leverancier van non-foodartikelen aan tankstations. “In die tijd bouwde ik een netwerk op en leerde ik de dynamiek van de branche kennen. Die praktijkervaring neem ik nu mee in het onderwijs.” Sinds enkele jaren combineert hij het parttime docentschap commerciële economie aan de Hogeschool Utrecht met advieswerk voor ondernemers in de petrolbranche. Juist die brugfunctie bracht hem op het spoor van het onderzoek. “Het mooie aan dit praktijkonderzoek was dat we beroepsrelevant onderwijs konden bieden dat tegelijk inzichten opleverden voor de branche.”

 

Een sector in transitie

De aanleiding was helder: tankstationwinkels draaien voor 70 à 80 procent van hun omzet op tabaksverkoop, goed voor een derde van het rendement. Als de tabaksverkoop in 2030 verdwijnt, dreigen veel stations hun bestaansrecht te verliezen. “Bij AVIA zagen ze de urgentie: 60 procent van hun stations is rendabel dankzij tabak. Valt dat weg, dan is het businessmodel van een groot deel van de markt onhoudbaar.” Samen met Lekkerland zocht AVIA naar oplossingen. Gezamenlijke inspiratiereizen, onder meer naar Duitsland, lieten zien dat het tijd was om de consument zelf beter te begrijpen. Arend-jan: “Ik zei: ik heb toevallig een paar honderd vertegenwoordigers van de jongere doelgroep in de collegebanken. We kunnen hen via een onderzoeksopdracht laten uitzoeken wat jonge consumenten echt beweegt.”

 

 

Design Thinking-methode

De centrale onderzoeksvraag luidde: hoe houd je tankstations na 2030 levensvatbaar? Vier studententeams gingen aan de slag met de Design Thinking-methode. “In plaats van achteraf een kant-en-klare oplossing te toetsen, ga je continu in gesprek met de klant. Studenten interviewden consumenten, deden deskresearch en presenteerden hun ideeën tussentijds aan AVIA, Lekkerland en andere spelers zoals Coca-Cola en leveranciers van bereidingsapparatuur. Zo was het onderwijs meteen verweven met de praktijk.” De uitkomsten verrasten deels. “Eén geruststelling: millennials en Generatie Z zijn niet fundamenteel anders dan eerdere generaties. Beleving en sfeer zijn nog steeds belangrijk, maar accenten verschuiven.”

Wat de consument écht wil

Uit vijftig interviews kwamen duidelijke signalen. Koffie bleek opnieuw een sleutelproduct, maar het aanbod voldeed niet aan de verwachtingen. “Veel jongeren vinden de variëteit in tankstations te beperkt. Ze missen de havermelk, de karamel latte.

 

En dat weerhoudt ze ervan hun koffie onderweg bij een station te kopen.” Daarnaast is hygiëne een pijnpunt. “Tankstations worden vaak als vies ervaren: kruimels op tafels, slecht onderhouden toiletten. Terwijl consumenten gewend zijn geraakt aan de kwaliteitsstandaard van horeca. Als je wilt concurreren op koffie en broodjes, moet je die lat ook halen.”

 

Verder bleek dat consumenten meer waarderen dan gemak en snelheid alleen. Een fatsoenlijke plek om even te zitten ontbreekt vaak. “Mensen willen hun koffie of broodje niet in de auto opeten. Een simpel barblad of paar zitplekken kan al verschil maken.” Opvallend was ook de verwarring tussen ‘gezond’ en ‘vers’. “Consumenten zeiden dat er geen gezonde producten waren, maar als je doorvroeg bedoelden ze: er wordt niets voor mijn neus klaargemaakt. Vers blijkt belangrijker dan gezond.”

 

Nieuwe proposities

De studententeams werkten hun bevindingen uit in concrete concepten. Denk aan een aparte koffiehoek, digitale bestel- en betaaloplossingen zoals kentekenherkenning of bestelzuilen en zelfs een ‘Versbar’: een geautomatiseerde voorziening voor verse producten. Een ander team ontwierp een ‘Mobility Hub’ met deelscooters en -fietsen om automobilisten flexibeler de stad in te laten gaan. Niet alles was waterdicht. “De financiële onderbouwing was ondermaats,” geeft Arend-jan toe. “Maar dat is ook waardevol: studenten werden door de praktijk ongezouten gewezen op dat tekort. Voor ons reden om het onderwijsprogramma te versterken op dit punt.”

 

Wat wél indruk maakte, was de manier van presenteren. “Drie groepen gebruikten PowerPoint, maar één team kwam met een AI-gegenereerde video waarin een toekomstig tankstation tot leven kwam. Dat blies de zaal omver. Opeens zagen de ondernemers met eigen ogen hoe nieuwe technologie ideeën tastbaar maakt. Dat moment maakte diepe indruk.”

 

Onderwijs en praktijk hand in hand

Voor Arend-jan is het onderzoek een voorbeeld van hoe onderwijs en praktijk elkaar versterken. Studenten leerden werken met Design Thinking, ontdekten de waarde van klantgericht onderzoek en werden geconfronteerd met de eisen van de beroepspraktijk.

 

Ondernemers kregen frisse, onderbouwde ideeën aangereikt én een spiegel voorgehouden over hygiëne, beleving en gemak. “De kernboodschap is duidelijk,” licht Arend-jan toe, “de toekomst van tankstations ligt niet in exotische nevenactiviteiten, maar in versterking van hun rol als toegankelijke stopplaats. Als er dagelijks 20.000 auto’s langs je station rijden, moet je nadenken over hoe je zoveel mogelijk passanten omzet in shoppers. Uiteindelijk draait het om koffie, eten en een prettige plek. Daarin ligt je overlevingskans.”