Geplaatst op: 10-11-2025

Tot hier en niet verder

‘Het is eigenlijk uitstel van executie’, zegt Jan-Pieter de Wilde van Kuster Energy over het besluit om de meest recente verhoging van de accijns op benzine voorlopig te schrappen. ‘Maar volgend jaar komt die rekening gewoon dubbel terug.’ Zijn woorden illustreren de dunne lijn waarop ondernemers in de grensstreek balanceren. Aan de ene kant een overheid die financiële gaten wil dichten, aan de andere kant consumenten die massaal naar Duitsland of België trekken om goedkoper te tanken en inkopen te doen.

 

Het verhaal van de grensondernemer is er één van voortdurende aanpassing, slim ondernemerschap en soms ook frustratie. Hoe bouw je een gezond bedrijf in een omgeving waar prijsverschillen je klanten elke dag de grens over jagen? En wat betekent het voor je vertrouwen als Den Haag nauwelijks oog lijkt te hebben voor jouw werkelijkheid?

 

We spraken drie betrokkenen die deze spanning van dichtbij ervaren. Ondernemer en publicist Annemarie van Gaal, die in een live-uitzending bij WNL fel uithaalde naar de politiek en daarmee een verhoging wist tegen te houden. Huub Minten, directeur van Minli, die – naast het station in Zuid-Limburg- tankstations in België runt en met creatieve oplossingen de klant naar zich toe blijft trekken. Plus Jan-Pieter de Wilde, commercieel directeur van Kuster Energy, die met tien tankstations in Duitsland bewust de sprong over de grens maakte.

 

‘Politici hebben te weinig oog voor ondernemers’

‘Ik heb altijd het gevoel dat ondernemers de grote vergeten groep zijn in Den Haag,’ zegt Annemarie van Gaal. In de WNL-talkshow, met Dilan Yeşilgöz van de VVD en Caroline van der Plas van de BBB, waarin zij zich fel uitsprak over de geplande accijnsverhoging gebeurde iets bijzonders: enkele dagen later besloot de regering de maatregel terug te draaien. ‘Dat was natuurlijk een leuk moment van invloed, maar structureel verandert er niets,’ benadrukt ze. Volgens Van Gaal schuilt het probleem in de samenstelling van de politiek. ‘Veel Kamerleden zijn ex-ambtenaren. Slechts een handvol heeft ooit een eigen bedrijf geleid. Hoe kun je dan begrijpen wat het betekent om iedere dag te moeten vechten voor je omzet, je personeel en je bestaansrecht?’

 

Ze noemt het een systeemfout

‘Ondernemers vertegenwoordigen zestig procent van de arbeidsmarkt en dragen substantieel bij aan het BBP. Maar omdat ze als groep te klein zijn om electorale winst op te leveren, maakt niemand zich sterk voor hen. Het levert simpelweg te weinig stemmen op.’

 

Dat terwijl de gevolgen concreet zijn. ‘In de grensstreek zie je het dagelijks: mensen rijden voor een paar euro minder naar Duitsland of België. Dat lijkt misschien marginaal, maar voor een tankstationhouder betekent het duizenden euro’s aan gemiste omzet. En het is niet alleen benzine: ook tabak, drank en zelfs supermarktproducten gaan massaal de grens over. Je zult daar maar je winkel hebben. Dan wordt ondernemen een overlevingsstrijd.’

 

Volgens Van Gaal is er bovendien iets paradoxaals aan de situatie. ‘De overheid denkt meer inkomsten binnen te halen door accijnzen te verhogen. Maar mensen wijken uit, waardoor de belastinginkomsten juist teruglopen. Er verdwijnt jaarlijks miljarden aan accijnsinkomsten over de grens. Dat is penny wise, pound foolish.’

 

Huub Minten: ‘Nooit op één paard wedden’

Wie Huub Minten spreekt, hoort de echo van zijn jeugd in Brabant. ‘Mijn vader zei altijd: je moet nooit op één paard wedden. Als er ergens iets misgaat, moet je andere takken hebben die de boel overeind houden.’ Die les nam hij mee in zijn ondernemerschap.

 

Minten runt Minli, met tankstations net over de Belgische grens. Daar ziet hij dagelijks hoe Nederlanders de grens oversteken om goedkoper te tanken en tabak te kopen. ‘Als je één tankstation hebt, red je het niet meer. Je moet spreiden en steeds nieuwe activiteiten zoeken. Alleen dan kun je overleven.’

 

Die spreiding neemt bij Minten soms verrassende vormen aan. Zo had hij ooit een schaatsbaan, die door corona de deuren moest sluiten. Daarna maakte hij er een kampeerwinkel van en dat liep goed. In zijn tankstations introduceerde hij als een van de eersten frietverkoop en later ook een pakketservice. ‘Niet omdat daar grof geld in zit, maar omdat je mensen naar je terrein moet trekken. Elke klant die voor een pakketje komt en ook een broodje of koffie meeneemt, helpt om het verschil te maken.’

 

Toch klinkt er ook teleurstelling in zijn stem. ‘Ik ben ruim vier ton kwijtgeraakt aan advieskosten voor vergunningen, omdat ambtenaren geen verstand hadden van de materie. Dat is voor een kleine ondernemer eigenlijk onbetaalbaar.’ En dan is er nog de machteloosheid tegenover Den Haag. ‘De overheid praat met Philips of VDL, maar niet met kleine zelfstandigen. Terwijl juist wij de klappen krijgen. Je moet het allemaal zelf doen, samenwerking met de overheid klinkt mooi, maar in de praktijk komt het daar nooit van.’

 

Kuster Energy: ondernemen aan twee kanten van de grens

Ook bij Kuster Energy is de realiteit van de grens voelbaar. Het familiebedrijf uit Babberich heeft tankstations in Nederland én tien locaties in Duitsland. Commercieel directeur Jan-Pieter de Wilde ziet dagelijks hoe prijsverschillen klanten richting Duitsland sturen. ‘Benzine is daar gemiddeld twintig cent goedkoper en sigaretten en boodschappen zijn ook goedkoper. Voor een gezin kan dat – samen met de duurdere boodschappen hier in Nederland – echt oplopen, dat is substantieel.’

 

Voor Kuster Energy is het hebben van stations aan beide kanten van de grens een bewuste strategie. ‘We spreiden het risico. Nederlandse zakelijke klanten blijven hier, maar particulieren rijden massaal naar Duitsland. Daar moeten we op inspelen. Je kunt niet alleen naar je achterland in Nederland kijken, je moet het groter zien. Ons werkgebied is zo’n honderd kilometer rondom Babberich, aan beide kanten van de grens.’

 

De Wilde ziet echter ook kansen. ‘In Duitsland is beleid veel stabieler. Daar weet je tien jaar vooruit waar je aan toe bent. In Nederland kan vandaag links en morgen rechts de koers zijn. Dat maakt investeren ontzettend lastig. Duitsland biedt ons een betrouwbaarder model.’

 

Gemiste kansen en een moeizame dialoog met de overheid

Zowel Minten als De Wilde benadrukken dat het ontbreken van echte samenwerking met de overheid ondernemers in de grensstreek frustreert. ‘Er wordt niet naar ons geluisterd,’ zegt De Wilde. ‘Brancheorganisaties doen hun best, maar de overheid laat zich vooral adviseren door grote consultancybureaus en ze denken zwart-wit. Elektrisch rijden is heilig, terwijl er ook alternatieven zijn zoals HVO-diesel die negentig procent CO2-reductie kan opleveren. Daar hoor je niemand over.’

 

Minten noemt de overheid ronduit onbetrouwbaar. ‘Vandaag is het dit, morgen dat. Vergunningen kosten een vermogen en ondertussen worden wij ondernemers gepakt op accijnzen en regelgeving. Het lijkt wel of men niet begrijpt dat wij de banen en de economie draaiende houden.’ Van Gaal vat het samen: ‘De overheid denkt meer binnen te halen met hogere accijnzen, maar ziet niet dat consumenten massaal uitwijken en ondernemers omvallen. Uiteindelijk loopt de staat miljarden mis.

 

Ondernemen is vooruitzien: creativiteit en veerkracht

Toch is er ook een ander verhaal: dat van ondernemerschap, creativiteit en het vermogen steeds opnieuw uit te vinden. Minten met zijn friet en pakketdiensten en De Wilde met de uitbreiding in Duitsland en investeringen in alternatieve brandstoffen. De rode draad: ondernemers in de grensstreek laten zich niet zomaar klein krijgen. Ze zoeken plan B, C en D, en blijven doorgaan. Maar hun boodschap is duidelijk: alleen met meer oog voor samenwerking vanuit de overheid, en wellicht Europese afspraken over accijnzen, kan er structureel iets veranderen.

 

Een blik vooruit: hoe ziet de grensstreek er over tien jaar uit?

De toekomst roept nieuwe vragen op. Vanaf 2030 mag tabak niet meer verkocht worden in Nederlandse tankstations. Voor veel ondernemers is dat een financiële strop: de verkoop van sigaretten en tabak vormt nog altijd een belangrijk deel van hun omzet. Supermarkten hebben al creatieve constructies bedacht – aparte ruimtes met een eigen ingang – maar kleinere ondernemers missen de middelen om zulke investeringen te doen.

 

Daarnaast speelt de energietransitie. Waterstof, HVO-diesel, elektrisch laden: allemaal veelbelovende ontwikkelingen, maar ook kapitaalintensief en afhankelijk van beleid. ‘Je moet als ondernemer durven investeren, maar zonder stabiel overheidsbeleid is dat bijna een gok,’ aldus De Wilde. Minten zegt het eenvoudig: ‘Ik ben 71. Ik hoop dat mijn dochter het bedrijf nog lang gezond houdt, maar dan moet er wel een overheid zijn die snapt wat wij hier meemaken. Anders houd je het niet vol.’

 

Conclusie: een oproep tot samenwerking

Het verhaal van ondernemers in de grensstreek gaat over veel meer dan goedkope benzine of dure tabak. Het gaat over de relatie tussen overheid en ondernemerschap. Over vertrouwen, stabiliteit en de erkenning dat ondernemers de ruggengraat van de economie vormen. ‘We zijn te braaf’, zegt Van Gaal. ‘Ondernemers vinden altijd wel weer een oplossing, maar op een gegeven moment moet je zeggen: tot hier en niet verder.’ Minten vult aan: ‘Je moet altijd blijven zoeken naar nieuwe activiteiten, anders red je het niet. Maar je hoopt wel dat er ooit een keer een overheid komt die begrijpt wat wij hier meemaken.’

 

En De Wilde besluit: ‘Ondernemen is vooruitkijken. Wij staan niet stil, we gaan gewoon door. Maar je kunt niet alles alleen. De overheid moet ook haar rol pakken.’ Het is die balans die uiteindelijk de toekomst van de grensondernemer bepaalt: blijven vechten met creativiteit en doorzettingsvermogen, maar tegelijk eisen dat de overheid eindelijk de stap zet naar echte samenwerking. Want pas dan kunnen ondernemers én samenleving samen vooruit.